Toespraak van Zijne Majesteit de Koning bij de uitreiking van de Prijs der Nederlandse Letteren 2024
Toespraak van Zijne Majesteit de Koning bij de uitreiking van de Prijs der Nederlandse Letteren 2024
Dames en heren, Geachte genodigden,
Van harte welkom in het Koninklijk Paleis in Brussel.
Beste mijnheer Lanoye,
Vóór uw dertigste wilde u “een dichtbundel, een verhalenbundel en een roman gepubliceerd hebben - en met een soloshow op de planken staan”.
Daar bent u overduidelijk in geslaagd.
Al bijna een kwarteeuw slaat u ons om de oren met uw poëzie, pamfletten, columns en performances. Met theater dat reikt van “een harteloos familiedrama over voetbal, drank en Vlaanderen” tot internationaal gewaardeerde en bekroonde bewerkingen van Shakespeare, Euripides, Tsjechov en Goethe.
Uw oeuvre is zo omvangrijk en heeft al sinds uw debuut zo’n zichtbaarheid en impact, dat ik mij niet zal wagen aan een overzicht ervan. Dat laat ik liever aan de jury van de driejaarlijkse Prijs der Nederlandse Letteren over. Die spreekt van “een oeuvre dat wervelt tussen genres, thema’s en taalregisters”.
In uw dankwoord voor de Constantijn Huygensprijs, in 2013, zei u zelf hierover: “Indien ik iets ben, dan ben ik inderdaad een auteur van stemmen. En daarbij vloeien alle disciplines, van essay tot poëzie, gewoon in elkaar over. Want alles is theater, proza op kop. Zo sta ik in het leven, en zo schrijf ik ook.”
Wat mij persoonlijk in uw werk het meest raakt is hoe u erin slaagt om grote helderheid te combineren met oprechte tederheid. Uw scherpe blik op de mensheid verwordt nooit tot cynisme. En in uw flamboyante, soms burleske stijl zegeviert humor altijd over tragedie.
In uw romans komen de personages, zoals Pit Germaine of Katrien Deschryver, tot leven dankzij uw oprechte interesse in de mens, die u tot in het diepste van zijn emoties doorvoelt.
Daarnaast valt uw uiterst precieze en rijke woordenschat op, vaak rauw, in krachtige, ritmische zinnen. Organisch, haast vleesgeworden.
En… u schrijft sneller dan wij kunnen lezen…Het lijkt allemaal zomaar vlot uit uw pen te vloeien, maar natuurlijk werkt u enorm hard, onophoudelijk. Schrijven is, ook voor u, niet moeiteloos.
Bovendien wordt u gedreven door een gevoel van ‘haast’, als gevolg van het verlies, op jonge leeftijd, van uw oudere lievelingsbroer. ‘Literatuur werd ook een gevecht tegen de sterfelijkheid’.
Uw literaire gulzigheid maakt uw werk zo boeiend en uniek. U waagt zich aan alle disciplines, vaak net op de grens van disciplines en literaire genres: de grens tussen autobiografie en fictie, tussen roman en sociologisch essay, tussen theater en politiek pamflet.
Beste mijnheer Lanoye,
Om het juryverslag nogmaals te citeren: “Lanoyes oeuvre is een spiegelpaleis: onvermoeibaar geëngageerd, maar ook permanent reflecterend op de vraag hoe geëngageerde kunst eruit kan zien.”
Uw engagement is dankzij uw grondige kennis van de geschiedenis, van de klassieke teksten en van de hedendaagse politiek, intelligent onderbouwd.
U bent ook daardoor een uitstekend ambassadeur voor België.
Uw werk krijgt in het buitenland, verdiend, respect en lof. Uw teksten worden veelvuldig vertaald en voortdurend in andere talen en landen gespeeld.
Met name in de Franstalige wereld bent u sinds de vertaling van uw romans “Kartonnen dozen” en “Sprakeloos” als “Les boîtes en carton” en “La langue de ma mère” een bekende naam.
En zoals in “Een slagerszoon met een brilletje”, dat als het ware een proloog is van deze meesterwerken, slaagt u erin aan de autobiografie een universele dimensie te geven.
Sinds vorig jaar mag u zich trouwens “Chevalier de l'ordre français des Arts et des Lettres" noemen.
Maar een tiental jaar geleden al kwam u in de Brusselse boekhandel Tropismes signeren en een lezing geven. U schrijft daarover: “Nu ben ik eindelijk niet langer alleen maar een Vlaamse auteur. Ik ben wat ik al zo lang heb willen zijn. Een Belgische schrijver. Onvervalst, pur et dur! Zo Belgisch als een friet.”
Beste mijnheer Lanoye,
Bij het bekendmaken van de toekenning van de prijs zei u: “Ik hoop dat hij niet betekent: ‘Hou er nu maar mee op.’ Ik zie hem als een extra aansporing, een bevestiging dat het een goede weg is die ik volg.”
Het ontbreekt u niet aan energie of aan plannen. Laat deze prijs dan ook een aanmoediging zijn om ons met uw spiegelpaleis verder te ontroeren, te doen lachen, ons te verrassen, te provoceren en te inspireren, ons te laten relativeren, en ons dichter bij elkaar te brengen… want precies daarin ligt de kracht van Literatuur.
Laat ons nog lang genieten van uw talent, virtuositeit en uw liefde voor taal, het gesproken en geschreven woord.
En vooral, blijf “de stilte bestrijden met uw stem, de leegte betwisten met uw woord”.
Het is voor mij een bijzonder genoegen om u hier zo meteen, in Brussel, de multiculturele hoofdstad van ons land en van de Europese Unie, de Prijs der Nederlandse Letteren te overhandigen.