Toespraak van Zijne Majesteit de Koning der Belgen ter gelegenheid van de Plechtige Zitting van het Europees Parlement Halfrond, Paul-Henri Spaak-gebouw, te Brussel, 10 april 2024

Hier, in Brussel, hebben de Europese instellingen van in het begin een thuis gevonden. En dit Paul Henri Spaak gebouw, zo genoemd als eerbetoon aan de historische Belgische voortrekker van het Europese project, is het kloppend hart van de Europese democratie. Hier komen de aspiraties, wensen, bezorgdheden en verzuchtingen van 450 miljoen Europese burgers tot uiting.
Voor elke Lidstaat is het roterend voorzitterschap van de Raad van de Unie een hoogtepunt in zijn deelname aan de Europese besluitvorming. Dat geldt uiteraard ook voor België. Het verheugt mij daarom zeer dat onder het Belgisch voorzitterschap, samen met uw Assemblee, de voorbije maanden belangrijke wetgevende vooruitgang is geboekt. In de komende maanden zullen we fundamenteel nadenken over de toekomst van onze Unie. Inzake toetredingsbeleid liggen belangrijke uitdagingen voor ons. We zullen verder blijven werken met overtuiging en inzet, want het geloof in Europa zit in ons DNA.
Die band met Europa voel ik ook persoonlijk heel sterk. Niet alleen als staatshoofd en als Belg, maar ook als mens. De stamboom van mijn familie getuigt van de historische kruisbestuiving tussen Europese naties. Voor alle Europeanen geldt dat de bonte erfenis van onze voorvaderen, en de ervaringen die we gaandeweg opdoen, ons maken tot wie we zijn. Die veelzijdige gelaagdheid en vervlechting van culturen zijn een enorme verrijking. Zij verbinden ons met het lot van anderen. Zij zetten ons ertoe aan om voor onze naasten én voor de volgende generaties een stabiele en welvarende leefwereld na te laten.
Dames en heren,
We stellen onze opdracht als Raadsvoorzitter in het teken van de hoop. In deze tijden van oorlog, onzekerheid en maatschappelijk onbehagen hebben Europa en de wereld hoop broodnodig. Hoop is geen droom, hij is op feiten gebaseerd. Hoop is de overtuiging dat we iets beters, iets hogers, kunnen bereiken, en dat onze bijdrage ertoe doet.
Er wordt vaak over de verdeeldheid binnen de Unie gesproken. Maar met name in onze steun aan Oekraïne tonen wij dat wij eendrachtig sterke besluiten kunnen nemen. De strijd in Oekraïne is ook onze strijd. Het gaat hierbij om de verdediging van onze veiligheid, en van onze waarden. Wij ook voelen ons bedreigd. En terecht.
Die eensgezindheid toonden we evenzeer na het brexitreferendum. Zo waren de lidstaten ook solidair in de strijd tegen de coronapandemie, met nooit eerder geziene initiatieven voor de gezamenlijke aankoop van vaccins, en het Europese economische herstelprogramma. Bij elke crisis, bij elk kantelmoment tonen we ons vereend en daadkrachtig.
Maar in de Europese Unie gaat het om meer dan louter crisisbeheer. Een langetermijnvisie moet haar drijven.
Dames en heren,
Zo moeten wij ook eenstemmig blijven volhouden in het gevecht tegen de klimaatverandering. In 2020 hebben we de doelstellingen inzake uitstoot van broeikasgassen gehaald. Sinds 1990 groeide de Europese economie met 60 procent en daalde de uitstoot met 30 procent. Maar de weg naar het behalen van onze doelstellingen voor 2030 en 2050 is nog lang, en op wereldvlak neemt de uitstoot helaas toe.
Klimaatbeleid helpt ons ook om die andere grote ambitie waar te maken: de strategische onafhankelijkheid van de Unie. Hoe meer we ons energieverbruik hernieuwbaar maken, des te minder worden we afhankelijk van ingevoerde energie. Vorig jaar waren wind en zon belangrijker dan alle andere Europese energiebronnen. Laten we deze koers aanhouden, terwijl we er natuurlijk voor zorgen dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. De Europese Unie is inzake klimaat een belangrijke geopolitieke actor, de geo-ecologische actor bij uitstek.
Dames en heren,
We hebben de jongste jaren ook geleerd niet meer naïef te zijn. We mogen geen ‘slaapwandelaars’ zijn. Integendeel, we zullen ons lot nog meer in eigen handen moeten nemen. De Unie is nog te gefragmenteerd. Stelt u zich eens voor dat ‘er in onze tijd een nieuwe grote Europese revolutie komt, die de nationale rivaliteiten wil vervangen door eenheid in vrijheid en verscheidenheid’, zoals Jean Monnet ooit opperde. De interne markt van Jacques Delors is nog niet eengemaakt genoeg, inzake economisch bestuur, de kapitaalmarkten of onderzoek en innovatie. In de wereld van vandaag, waar schaalvoordelen zo belangrijk zijn, kunnen bedrijven nog beter samenwerken, vooral inzake de nieuwe technologieën. We mogen de trein niet missen van elektrische mobiliteit, van halfgeleiders, van batterijen, van zeldzame grondstoffen en van artificiële intelligentie. We lopen nog al te vaak achter inzake inventie, maar vooral inzake innovatie.
Uiteraard moeten we tegelijk blijven ijveren voor open markten en een gelijk speelveld aanhouden in onze invoer.
Een van de beste middelen om die autonomie te bereiken is onze eigen competitiviteit te stimuleren. En we weten dat die in een aantal domeinen niet toereikend is. Laten we samen onze schouders zetten onder een echte Europese herindustrialisering, die is gericht op de groene en digitale revolutie, want het gaat om meer dan een eenvoudige transitie. Een dergelijke Europese herindustrialisering is meer dan de optelsom van 27 industriële beleidsvormen. Indien daar niet genoeg geld voor is binnen het Europese budget, moeten we durven open te staan voor andere financieringsstromen. Investeren vergt een langetermijnvisie alsook een robuust en gunstig regelgevingskader.
We moeten ook ons economisch lot meer in eigen handen nemen. We moeten durven te dromen van een toekomst waarin de Unie ook een grotere geo-economische rol speelt dan vandaag.
Dames en heren,
De uitbouw van de Europese Unie voltrekt zich als een wonderbaarlijke reis, stap voor stap. Er zijn onderhandelingen op til met enkele landen uit ons Oostelijk Partnerschap en uit de Westelijke Balkan. Uitbreiding van de Unie moet ook versterking ervan betekenen. De 27 moeten nadenken over hoe we besluitvaardiger kunnen zijn, zeker mochten we met meer lidstaten zijn. Maar in lijn met de Conferentie over de toekomst van Europa moeten we besluiten trekken uit de voorbije crisissen. Onze burgers begrepen niet dat we in het begin van de coronapandemie in verspreide slagorde optraden. Ze vroegen ‘meer Europa’ en niet ‘minder Europa’.
Europa moet de besluitvaardigheid aan de dag leggen wat betreft gezondheid, migratie, defensie en veiligheid, zoals zij dat heeft weten te doen op het gebied van milieu en digitalisering. Net op het gebied van veiligheid hebben we al een lange weg afgelegd. Maar de Europese veiligheidsdimensie kan nog flink worden verbeterd. Zeker in deze onzekere tijden waarin zelfs oude allianties onder druk komen te staan.
Dames en heren,
We moeten ook de sociale dimensie van de toekomst van Europa benadrukken. De Europese pijler van sociale rechten, afgekondigd in 2017, blijft hiervoor de referentie.
Wat Europa onderscheidt van andere grote spelers op het wereldtoneel, is dat de welvaartscreatie hand in hand gaat met belangrijke mechanismen voor sociale rechtvaardigheid. Deze complementariteit is onontbeerlijk om jongeren, de burgers van morgen, in Europa te blijven laten geloven. Heel wat jongeren zijn kritisch voor onze leefwijze en ons politieke landschap. Tegelijk zien we dat ze de wondermooie vaardigheid bezitten om zaken in beweging te zetten.
Binnen onze Unie bestaan er nooit eerder geziene mogelijkheden om over de landsgrenzen heen te kijken, inzicht te krijgen in andere standpunten en nieuwe kennis op te doen. Dankzij het Erasmusprogramma verwelkomt mijn land jaarlijks meer dan 20.000 studenten, terwijl evenveel jonge Belgen op hun beurt buitenlandse horizonten opzoeken. Deze uitwisselingen versterken het geloof van onze jeugd in het vrije verkeer, hun openheid van geest en hun solidariteitsgevoel, eigenschappen die onze democratische ruimte zo typeren.
Dames en Heren,
Ik weet hoe sterk hier in het Europees Parlement de verdediging van de politieke democratie binnen de Unie leeft. Meer dan ooit worden we ertoe gebracht om onze waarden coherent te verdedigen, zowel binnen de Unie als daarbuiten. De verdediging van onze democratie en onze vrijheden zou voor zich moeten spreken.
Ik maak mij zorgen over het verlies van het geloof en vertrouwen in onze instellingen en in de groeiende autocratische trend in de wereld. Daarom is het van belang dat onze instellingen werk maken van meer geloofwaardigheid met betrekking tot hun eigen werking. Hiertoe moeten beleidsmakers zich bij hun beslissingen richten op de grote zorgen en angsten van de burgers én resultaten voorleggen. Daarnaast zouden de burgers zelf nauwer betrokken moeten worden bij de democratische processen. Mijn land is overigens een broedplaats voor heel wat interessante initiatieven op het gebied van burgerparticipatie.
Democratie is niet alleen een waarborg voor vrijheid en meer rechtvaardigheid, maar ook voor de menselijke waarden, zoals ons vermogen om ons te verontwaardigen over het lijden van volken die in een onmenselijke oorlog verwikkeld zijn. De huidige crisis in de wereld is ook een morele crisis. De mens moet de maat blijven van alle dingen en kan geen bezit zijn van een staat, noch dienen ter glorie van een leider, een godsdienst of een ras. Europa zou het huis moeten zijn van de menselijkheid. Laat Europa dan ook de motor vormen van een geopolitiek van de menselijkheid.
Ik zou willen eindigen, dames en heren, met een uitspraak van Vaclav Havel: “De twaalf sterren van de Europese vlag herinneren ons eraan dat de toestand in de wereld erop vooruit zou kunnen gaan, als wij af en toe de moed hadden omhoog te kijken naar de sterren.”
Dames en heren,
In zijn huidige rol als Voorzitter van de Raad, staat mijn land ten dienste van de Europese Unie en van haar agenda. We streven ernaar Europa te beschermen, te versterken en Europa voor te bereiden op de toekomst. Met overtuiging, met vertrouwen en met hoop.
Dank u.