Home / Agenda / Toespraak van Zijne Majesteit de Koning - Herdenkingsplechtigheid WOI te Nieuwpoort en Ieper

Toespraak van Zijne Majesteit de Koning - Herdenkingsplechtigheid WOI te Nieuwpoort en Ieper

28 oktober 2014

Majesteit, Dames en Heren Staatshoofden en Regeringsleiders, Koninklijke Hoogheden, Excellenties, Dames en Heren,

1. Vanaf de eerste oorlogsdagen in augustus 1914 heeft het Belgische leger zijn moed en zijn vastberadenheid getoond. Onze soldaten slaagden erin de Duitse invasie af te remmen in Luik, in Tienen en vóór Antwerpen. Maar het land werd in zijn hart getroffen. De bevolking moest op de vlucht slaan. De overmacht van de bezetter was duidelijk. Toch moest er stand gehouden worden. In plaats van te capituleren, besliste koning Albert op 8 oktober om de strijd aan te gaan, in de hoop dat ze beslissend zou zijn.

2. Bij de aanvang van de slag bij de IJzer sprak de Koning zijn soldaten als volgt toe : "U levert nu al meer dan twee maanden strijd om het meest nobele doel, voor uw gezin en voor de nationale onafhankelijkheid. [...] Tot nog toe stond u alleen voor deze ontzaglijke opdracht. Vanaf nu staan de dappere Franse en Engelse legers aan uw zijde. Met het doorzettingsvermogen en de moed waarvan u reeds zo vaak blijk gaf, komt het u nu toe om de reputatie van ons leger hoog te houden."

3. De slag duurde twee weken. Dag en nacht bulderden de kanonnen en moesten de soldaten hardnekkig strijd leveren. Een deel van het bedreigde terrein werd in de nacht van 29 op 30 oktober opzettelijk onder water gezet via het sluizencomplex waar we ons vandaag bevinden. Het bloed vergoten in de IJzervlakte en tijdens de veldslagen om Ieper en Diksmuide zou ervoor zorgen dat de invasie definitief tot stilstand werd gebracht.

Dames en heren,

4. We zijn hier vandaag om hulde te brengen aan wat onze overgrootouders heeft bewogen en wat hen de kracht heeft gegeven om stand te houden. Een bekende afbeelding van die tijd illustreert wat de Belgen dreef : Keizer Wilhelm II overkijkt de verwoeste IJzervlakte en zegt aan Koning Albert : "U ziet het, u hebt alles verloren". Waarop de Koning antwoordt : "Niet mijn ziel." Een volk toont zijn grootsheid wanneer het zijn waarden verdedigt.

5. Aan beide zijden van het front kenden de soldaten dezelfde ellende. De loopgraven waren een echte hel. In 1916 schreef een soldaat aan zijn vader: "We lopen mekaar omver, overgeleverd aan een stuk metaal, terwijl stukken vel in de lucht vliegen en bloed ons bespat." Op de Duitse begraafplaats in Vladslo, nabij Diksmuide, tonen de standbeelden van een treurend ouderpaar door Käthe Kollwitz, zelf moeder van een gesneuvelde soldaat, heel krachtig het immense verdriet van alle moeders en alle vaders. Honderdduizenden soldaten, die soms van mijlenver kwamen, werden meegesleurd in de helse spiraal van de oorlog. Sommigen streden zelfs tot ver buiten Europa, zoals honderden Congolezen die te voet hun gigantisch land doorkruisten om er aan de zijde van de geallieerden te gaan vechten.

6. Op 22 november 1918 sprak de Koning-Ridder de Verenigde Kamers toe met de woorden : "Eerbiedig buig ik het hoofd voor de gesneuvelden die in onze voor eeuwig heilige bodem rusten : erkentelijk zal België hun roemrijk aandenken bewaren."

7. Honderd jaar later willen wij hier, waar de torens en belforten weer trots rechtop staan en waar de klaprozen ons elk jaar herinneren aan het bloedvergieten, de belofte van Koning Albert herhalen. En terwijl elders in de wereld de kanonnen opnieuw spreken, nemen wij de fakkel over die onze voorgangers ons aanreiken. De fakkel van het recht, van de waardigheid en van de vrede.