Home / Agenda / Toespraak van Zijne Majesteit de Koning – Symposium over duaal leren

Toespraak van Zijne Majesteit de Koning – Symposium over duaal leren

25 mei 2016

Toespraak van Zijn Majesteit de Koning ter gelegenheid van het symposium over het duaal leren

Egmontpaleis, 25 mei 2016.

Mijnheer de Vice-Eerste Minister,

Dames en heren Ministers,

Dames en heren,

Ik open dit symposium met het dubbele genoegen u hier verenigd te zien en een onderwerp aan te snijden dat me bijzonder dierbaar is: deze van de toekomst van onze jonge generaties. En meer specifiek de vraag naar hoe we het parcours naar werk voor onze jongeren kunnen verbeteren. Doorheen onze diverse activiteiten, delen wij dezelfde zorg en hetzelfde doel. Het onderwijs en de vorming van onze jonge generaties is een taak die wij als prioritair beschouwen. Maar deze taak is zo complex, ze leidt ons tot dermate verregaande reflecties, dat wij er soms de urgentie van miskennen.

De jeugdwerkloosheid is nochtans één van de grootste problemen die zich stelt in de Europese Unie. De landen van Zuid-Europa hebben er uitermate onder te lijden. België is in mindere mate getroffen, maar de toestand is daarom niet minder onrustwekkend, zeker in bepaalde delen van het land. Ondanks de belangrijke middelen die worden geïnvesteerd in het onderwijs en de professionele vorming, ligt de gemiddelde werkloosheidsgraad voor jongeren in België op 23%, ruim boven het OESO gemiddelde van 15%. Erger nog: 160 000 jongeren bevinden zich in de situatie van ‘NEET’: zij die niet deelnemen aan het onderwijs of vorming, noch een job hebben.

Dames en heren,

Tijdens mijn gesprekken met vele mensen op het terrein heb ik kunnen vaststellen dat de band tussen de wereld van het onderwijs en de vorming enerzijds en de ondernemingen anderzijds, sterker diende gemaakt te worden. Deze twee aparte werelden, die van de “kennis” en die van de “praxis”, moeten meer naar elkaar toegroeien om samen  een innoverende ‘vakkundigheid’  en zelfs ‘levenskunst’ tot stand te brengen. Het recept van alternerend onderwijs en vorming wordt met succes toegepast in bepaalde Duitstalige landen, alsook in onze eigen Duitstalige Gemeenschap. Het is daarom dat wij vorig jaar een werkbezoek hebben gebracht aan Duitsland, in aanwezigheid van de bevoegde ministers en sleutelactoren.

Het verheugt me dat, elk in het kader van zijn of haar bevoegdheden, de verschillende ministers, verantwoordelijk voor onderwijs, vorming en werk, maatregelen nemen met het oog op het bevorderen van het kwalificerend onderwijs en meer specifiek om het alternerend leren op te waarderen. Ik heb de indruk dat er een nieuwe dynamiek op gang is gebracht: de vaststelling dat alternerend onderwijs en vorming een veelbelovende hefboom is, wordt vandaag door allen gedeeld. De wil lijkt echt te bestaan om er een instrument van uitmuntendheid van te maken in ons land.

Dames en Heren,

Bij wijze van inleiding tot dit symposium, wil ik drie bedenkingen met u delen, die me bij het opnemen van deze uitdaging belangrijk lijken.

Vooreerst lijkt het me essentieel om verder actief bruggen te bouwen tussen alle actoren. De wereld van het onderwijs en van de opleiding, en de wereld van de ondernemingen, hebben elk hun identiteit, hun cultuur, hun rationale. Het werkplekleren bevindt zich op het kruispunt hiervan. Verschillende organisaties en instellingen, verschillende bevoegdheden doorkruisen elkaar. Zij dienen zich daar ook daadwerkelijk te ontmoeten. Wij moeten ervoor zorgen dat echte synergiën tot stand komen, en vooral geen nieuwe scheidingslijnen. Indien wij, naar het voorbeeld van onze Duitse buren, alternerend onderwijs en vorming naar een niveau van uitmuntendheid willen brengen, dienen wij onze krachten te bundelen.

Vervolgens, ben ik ervan overtuigd dat het succes van de formule afhangt van haar eenvoud en haar gebruiksvriendelijkheid. Indien wij de jongeren, de bedrijven, de onderwijs- en opleidingsinstellingen willen motiveren om deel te nemen aan het duaal leren, zal het systeem eerst en vooral begrijpelijk, verstaanbaar en aantrekkelijk moeten zijn.

Tot slot, en dit is een derde aspect waarop ik de aandacht wil vestigen: de rol van de overheid bestaat erin initiatieven en creativiteit te stimuleren en de betrokken actoren aan te sporen hun verantwoordelijkheid op te nemen. Daar waar het werkplekleren werkt, komt het initiatief ook van het terrein. Leraars rechtstreeks in contact stellen met ondernemingen in hun regio. Ondernemingen en scholen stimuleren op concrete manier samen te werken op het lokaal niveau. Gemeentes en vormingsinstellingen uitnodigen deze uitwisseling te faciliteren en zich in het systeem in te schrijven. Dit zijn beproefde handelswijzen die zeker verder aangemoedigd kunnen worden.

Dames en heren,

In het begin van mijn toespraak verwees ik naar de aanzienlijke middelen die wij aan ons onderwijssysteem besteden. Elk van onze Gemeenschappen werkt actief om de kwaliteit en de kansengelijkheid van onze onderwijssystemen nog verder te verbeteren, met het oog op uitmuntendheid. De instelling van en de waardering voor het systeem van duaal leren vereist een samenwerking met de Gewesten en met de sociaaleconomische partners. De kwaliteit van ons onderwijs verbeteren, en jongeren helpen op hun weg naar de arbeidsmarkt, zijn absolute prioriteiten. We zien allen de urgentie hiervan in. Het onderwijs en de vorming zijn  steunpilaren van onze samenleving. Het is dáár waar jongeren burgers worden. Het is dáár waar ze hun talent ontdekken en aanscherpen. Het is dáár waar de toekomst van onze maatschappij en van ons land vorm krijgt.

Mijnheer de Vice-Eerste Minister,

Dames en heren Ministers,

Dames en heren,

Ik hoop werkelijk dat deze dag zal bijdragen tot nieuwe convergenties tussen alle actoren. Ik dank u voor uw deelname en wens u alle succes toe in de verdere uitbouw van uw activiteiten.